Trouwakte Huibert & Jenneke van 18 februari 1898
4.1 Meer info in trouwakte Huibert & Jenneke: 'Militiewet'
In het 2e hoofdstuk liet ik bovenstaande trouwakte van Huibert en Jenneke al zien. Hier zoomen we verder in op extra info vanuit deze trouwakte. Zo staat er te lezen:
'Het bewijs van de Commissaris der Koningin in de provincie Gelderland, ten blijke dat de bruidegom voldaan heeft aan zijne verplichtingen ten aanzien der wet op de Nationale Militie'.
Dit bewijs werd opgenomen bij ieder huwelijk in die jaren. De eerste Militiewet in Nederland werd van kracht in 1815 en betekende het begin van de invoering van de dienstplicht. Die invoering viel samen met de start van het 'Verenigd Koninkrijk der Nederlanden' met koning Willem I aan het roer, dit na de roerige Napoleon jaren daarvoor, waarin Nederland feitelijk bestuurd werd vanuit Frankrijk.
De Nationale Militie bestond uit vrijwilligers en ingelote dienstplichtigen. Niet iedereen hoefde in dienst en daarom werd er geloot. Het was niet mogelijk te trouwen wanneer je dienstplichtig was en daarom staat bij ieder huwelijk uit die tijd in de trouwakte bovenstaand bewijs vermeld. Als je werd ingeloot, kon je je trouwens ook tegen een forse betaling door iemand anders laten vervangen. Alle Nederlandse mannen van 19 jaar moesten dus loten. In hun huwelijksakte staat vervolgens ook:
'Het bewijs van den Commandeur en den Officier van het Regiment Grenadiers en Jagers, waaruit blijkt de toestemming aan den bruidegom tot het aangaan van een huwelijk'.
Blijkbaar was Huibert gelegerd geweest bij het 'Regiment Grenadiers & Jagers' (klik hier voor de Wikipedia pagina). Dit is een speciaal legeronderdeel opgericht in 1829, dat 'onder het oog des Konings' dienstdoet. Een keurkorps, gelegerd waar de Koning zich ophoudt. In Den Haag dus, specifiek in de Oranjekazerne die daar toen in het centrum aan de Mauritskade stond. Dit regiment verzorgde ook de escorte van de Koning(in), wat we tegenwoordig nog steeds terugzien tijdens Prinsjesdag.
4.2 Huibert bij de 'Grenadiers & Jagers'
Het Nationaal Archief in Den Haag beheert o.a. de stamboeken 'Onderofficieren en Minderen tussen 1813 en 1924. Daar heb ik de stamkaart van Huibert Wijnstekers opgevraagd over zijn dienen bij de 'Grenadiers & Jagers' en deze ook ontvangen. Dat levert dan toch weer aanvullende informatie op.
Op dit eerste deel van de stamkaart kunnen we lezen, dat Huibert blauwe ogen had en 1,81 meter lang was. In de statistieken op internet kan je terugvinden, dat de gemiddelde lengte van de Nederlandse man in die periode 1,69 meter was. Huib had dus behoorlijk lengte voor die tijd, wat ook terugkomt in hoofdstuk 6. Daar staat bij de getuigenverklaring uit 1916 dat aanvaller Geurt hem toeschreeuwde dat Huib een kop groter was dan hem. Bij uiterlijke kenmerken staan verder geen bijzonderheden.
We lezen op bovenstaand tweede deel van de stamkaart dat Huibert op 8 maart 1895 als 19-jarige loteling van dat jaar bij het regiment werd ingedeeld. Bijna anderhalf jaar later, op 14 augustus 1896, is hij klaar met zijn dienstplicht en gaat hij met 'groot verlof'. We lezen dat hij nog twee keer op 'herhaling' moest komen. De eerste keer in het jaar van hun trouwen; van 2 september tot 21 september 1898. Het jaar erna is hij nog één laatste keer een maand bij de Grenadiers & Jagers: van 3 juli tot 4 augustus. Onderaan dit hoofdstuk vind je een impressie over het leven bij de Grenadiers & Jagers' in de jaren rond die jaarwisseling. Huibert was er in totaal 19 maanden.
4.3 Huib Wijnstekers als 'spoorwegarbeider'
Op de trouwakte staat 'spoorwegarbeider' als beroep van Huibert. Het Utrechts Archief heeft tegenwoordig een uitgebreid digitaal bestand online, met 100.000 personeelsleden die tussen 1836 en 1920 bij spoorwegmaatschappijen werkten. Uiteraard ging ik op zoek naar Huibert Wijnsteker en vond onderstaande personeelskaart uit 1898. Je ziet hieronder het belangrijkste deel ervan.
Het is de kaart van de 'Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen', één van de belangrijke voorlopers van de huidige NS, waar hij blijkbaar op 16 juni 1898 in dienst kwam. Vier maanden eerder, tijdens hun trouwen, was hij echter ook al 'spoorwegarbeider', blijkbaar bij een andere maatschappij. Het Nederlandse spoornet was in die eeuw enorm versnipperd begonnen, met veel private maatschappijen die allemaal hun deel van het spoornetwerk beheerden. Eind 19e eeuw waren na diverse samenvoegingen de twee belangrijke maatschappijen de 'Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen' en de 'Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij'.
Op de stamkaart van deze voorloper van de Nederlandse Spoorwegen kunnen we lezen dat Huibert op 16 juni 1898 als 'hulpwegwerker' startte, met als standplaats Breda. Zijn tijdelijke aanstelling gaat na een maand over in een vaste aanstelling. Op 28 januari 1899 zegt hij vervolgens zelf zijn baan op. Het staat er mooi: 'niet eervol ontslagen wegens eigendunkelijk verlaten van den dienst'. Het is mogelijk dat hij dan opzegt omdat hij is aangesteld als veldwachter in Aalst. Ook kan er nog een jaar ander werk tussen hebben gezeten. September het jaar erna is op de geboorteakte van zijn eerste zoon in ieder geval het beroep 'veldwachter' te lezen. Voor nu helaas is op die spoorwegenkaart niets ingevuld bij het kopje over zijn eerdere banen.
4.4 Kijkje in het leven bij keurkorps 'Grenadiers & Jagers'
Stoomtrein in Nederland, gebouwd van 1880 tot 1895
Op de stamkaart van deze voorloper van de Nederlandse Spoorwegen kunnen we lezen dat Huibert op 16 juni 1898 als 'hulpwegwerker' startte, met als standplaats Breda. Zijn tijdelijke aanstelling gaat na een maand over in een vaste aanstelling. Op 28 januari 1899 zegt hij vervolgens zelf zijn baan op. Het staat er mooi: 'niet eervol ontslagen wegens eigendunkelijk verlaten van den dienst'. Het is mogelijk dat hij dan opzegt omdat hij is aangesteld als veldwachter in Aalst. Ook kan er nog een jaar ander werk tussen hebben gezeten. September het jaar erna is op de geboorteakte van zijn eerste zoon in ieder geval het beroep 'veldwachter' te lezen. Voor nu helaas is op die spoorwegenkaart niets ingevuld bij het kopje over zijn eerdere banen.
Rekruten Grenadiers en Jagers, Oranjekazerne (rond 1900)
Zoals je hierboven kunt lezen, was Huibert in totaal 19 maanden onderdeel van het regiment 'Grenadiers en Jagers' en dus gelegerd in de Haagse Oranjekazerne. Over dit legeronderdeel en deze kazerne is nog wel het één en ander terug te vinden; zowel in foto's als in een verslag van een beroepssoldaat die er geruime tijd gelegerd was.
Grenadiers en Jagers aan tafel, Oranje Kazerne (circa 1900)
De lotelingen die hun dienstplichtig nummer hadden getrokken, namen hun intrek in de kazerne. In een document met veel achtergrondinformatie over de dienstplicht in deze tijd (klik hier) is te lezen dat het soldatenleven toen nauwelijks privacy en sanitaire voorzieningen kende. Vooral de oudere, in de eerste helft van de negentiende eeuw, gebouwde kazernes hadden last van stank in de grote slaapzalen. Door een gebrek aan ventilatie bij een groot aantal personen ontstond een ongezonde verblijfsplek. In een gehouden onderzoek uit 1882 wordt er specifiek gesproken over 'de Oranjekazerne, waar het keurkorps Grenadiers en Jagers verbleef'. Deze kazerne had slaapzalen, die trouwens ook als dagverblijf dienstdeden, met een capaciteit voor maar liefst 216 mannen. Er is een interessante beschrijving bewaard gebleven van een beroepsmilitair die er vanaf 1875 tot 1886 gelegerd was.
Manschappen in het waslokaal, Oranje Kazerne (circa 1900)
Hij beschrijft: 'iedere man had een kam, een klein handdoekje, een hemd, een onderbroek en twee paar sokken die hij allemaal eenmaal per week mocht laten wassen. De lakens van de bedden kregen eens per maand een wasbeurt. Het bovenlijf konden de mannen zoveel wassen als ze wilden. Dat was dan wel buiten. Het onderste deel van het lijf bleef ongewassen, tenzij men geen schaamtegevoel had en de spot van anderen kon verdragen. De gevolgen van dit alles waren merkbaar als de manschappen zich eenmaal in de maand naakt en als het ware schouder aan schouder in het Scheveningse kanaal waagden: kwam het bataljon eruit, dan dreef er een vet groen vlies op het water en een ander bataljon moest erin'. Hij omschreef de hygiënische omstandigheden als 'een zwijnenboel met een laagje vernis''.
Regiment Grenadiers en Jagers: wachtparade, Oranje Kazerne
Nadat de soldaat vroeg in de ochtend werd gewekt door trompetgeschal of tromgeroffel, het reveille, werd een dag gevuld met exercities, manoeuvreren, marcheren, schietoefeningen en relevant theoretisch onderwijs. Het marcheren met volle uitrusting onder de blik van strenge officieren was een gevreesd onderdeel van het soldatenleven. Zij werden soms door het plaatselijk bestuur van een stad gevraagd om militaire bijstand te leveren bij ongeregeldheden. Het politieapparaat zat in de 19e eeuw namelijk nog niet zo goed in elkaar. Tijdens kermissen, optochten, feesten, wedstrijden en bij de bewaking van hoogwaardigheidsbekleders, werd geregeld de hulp van militairen ingeroepen. In het geval van de 'Grenadiers & Jagers' hoorde bij die hoogwaardigheidsbekleders ook de Koning(in). Tijdens de jaren dat Huibert bij de Grenadiers & Jagers diende, was Emma koningin-regentes.
Grenadiers en Jagers voor de Oranje Kazerne (circa 1900)
Wat deed een soldaat in de avond? Nadat zijn dagtaak erop zat, kwam de Nederlandse soldaat de avond door met poetsen van zijn schoenen en knopen, het in orde houden van zijn plunje, het schoonmaken van zijn geweer, onderricht in het bajonetvechten en van tijd tot tijd wachtlopen. Ook corvee of ondersteuning bij huishoudelijke taken kwam uiteraard geregeld voor, getuige ook onderstaande foto.
Grenadiers & Jagers schillen aardappelen (rond 1900)