Veldwachter Huibert Wijnstekers links met fiets.
Foto rond 1914 gemaakt voor hooipers in Zuilichem.
Dit markante verhaal is terug te lezen in diverse kranten in de omgeving van de Bommelerwaard en een deel zelfs in heel Nederland; een moordaanslag in Aalst begin december 1910 op veldwachter Huibert Wijnstekers. En een vergelijkbaar incident in 1916. Laten we voordat we zover zijn, beginnen bij de aanleiding in het jaar 1905, de aanhouding door Huibert Wijnstekers van een inwoner uit Aalst.
Dit eerste bericht vinden we in de Tielsche Courant van 21 mei 1905. Vanuit Aalst is er een verdachte van brandstichting en inbraak naar justitie in Tiel overgebracht en daar gevangengezet. Dit was de toen 28-jarige Geurt van der Laar, die al meerdere malen met justitie in aanraking was geweest. We lezen over eerdere mishandeling, vernieling en dronkenschap. Op 13 augustus van dat jaar lezen we in diezelfde krant, dat er 11 personen uit Aalst door de Tielse Rechtbank als getuige zijn opgeroepen. Daar vindt op 24 augustus de zitting plaats. De Officier van Justitie stelt na het horen van de getuigen de eis tot een gevangenisstraf van 5 jaar. Omdat de advocaat van verdachte stelt dat hard bewijs ontbreekt, worden 2 weken erna nog 2 getuigen opgeroepen. Waarna de rechter deze Geurt van der Laar alsnog veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar, met aftrek van de preventieve gevangenschap sinds mei. Kortom, deze verdachte zit tot het voorjaar van 1910 achter slot en grendel. Dat de 2 jaar oudere veldwachter Huib Wijnstekers een belangrijke rol in die aanhouding en veroordeling had, blijkt 5 jaar later wel bij wat 'de wraak van Geurt' te noemen is.
6.2 Wraak op de veldwachter, december 1910
Het is nu begin december 1910. Geurt van der Laar is alweer een half jaar op vrije voeten en dan gaat het op een avond mis. Kranten door het hele land berichten over deze moordaanslag op veldwachter Wijnstekers in Aalst. Zie bijvoorbeeld bovenstaand artikel uit het 'Amersfoortsch Dagblad' op 14 december 1910. We lezen hierin dat het veldwachter Wijnstekers was, die in 1905 hoofdgetuige was bij de veroordeling van Geurt van der Laar tot vijf jaar cel. Al langere tijd loopt deze Geurt met wraakgevoelens rond. Hij steekt die avond begin december dan alsnog met een mes in op de veldwachter. Een moedwillige moordaanslag onder het roepen van 'jij moet kapot'. Er ontstaat een gevecht, waar de veldwachter aan arm en hand gewond raakt door messteken. Gelukkig weet Huibert een steek richting zijn borst af te weren. We lezen dat het mes zo dichtbij zijn borst kwam, dat het zijn kleding 'doorboorde'. Dat had dus behoorlijk erger af te kunnen lopen. Dat er iemand uit het naastgelegen Nederhemert hem stond op te hitsen met 'toe, toe, Geurt, ik zal je helpen', maakte het voor de veldwachter nog gevaarlijker en meer intimiderend.
Veldwachter Huibert weet deze Geurt gelukkig te overmeesteren, waarna deze net als 5 jaar daarvoor naar de gevangenis in Tiel wordt gebracht. Dit keer niet alleen, maar samen met zijn kompaan uit Nederhemert. In het artikel hieronder uit het 'Haarlems Dagblad' van 6 januari 1911 lezen we dat beide verdachten werden voorgeleid voor de rechter. De schrik zal er binnen het gezin Wijnstekers en bij de inwoners van Aalst goed in hebben gezeten, zo'n aanslag in hun eigen kleine dorp.
De eis voor de hoofdverdachte is opnieuw 5 jaar de cel in en voor degene uit Nederhemert die hem aanmoedigde 1 jaar. Dan komt het tot een veroordeling van beide verdachten. Zo lezen we in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 16 januari 1911, dat Geurts van der Laar wegens poging tot moord is veroordeeld tot 2 jaar en 3 maanden gevangenisstraf. Zijn kompaan wordt veroordeeld tot 4 maanden cel.
Blijkbaar is er door de Officier van Justitie hoger beroep aangetekend op deze uitspraak van de Tielse rechter, want op 12 maart 1911 lezen we in de Tielsche Courant dat de hogere rechtbank van Arnhem de straf alsnog heeft verhoogd. De straf voor Geurt van der Laar komt voor hem opnieuw uit op 5 jaar cel. De straf voor de ophitser uit Nederhemert blijft ongewijzigd. En zo eindigt dit tweede deel. Er komt echter nog een derde deel, als Geurt 5 jaar erna weer op vrije voeten is.
6.3 Nog een aanval op de veldwachter in 1916
Het wordt bijna een onwaarschijnlijk verhaal, maar bovenstaande gebeurtenis uit 1910 krijgt een herhaling in het jaar dat Geurt opnieuw vrijkomt. De ex-detineerde heeft die zomer blijkbaar geen vaste woonplek meer, want we lezen dat hij al enige tijd in schuren en hooibergen sliep. Ook over deze nieuwe aanslag zijn uitgebreide beschrijvingen terug te vinden in de kranten van die tijd. Zo lezen we in de Tielsche Courant van 14 september 1916 onderstaand bericht.
Opvallend genoeg valt Geurt van der Laar dus opnieuw veldwachter Huibert Wijnstekers aan met een mes, die vervolgens door de veldwachter uit zijn handen wordt geslagen. De verdachte ontkomt daarbij. In het artikel lezen we ook dat Huibert later die avond als hij naar huis loopt, opnieuw wordt aangevallen door deze Geurt. Tijdens die worsteling bijt wildeman Geurt de veldwachter in armen en benen. Huibert Wijnstekers wordt dan door hulp ontzet en Geurt weet opnieuw te ontkomen, waarna Huibert de hulp inschakelt van collega veldwachter Van Gelderen. Samen weten ze hem te vinden en te arresteren. Op 27 oktober 1916 kunnen we in een andere krant lezen, dat de Officier van Justitie dit keer 6 jaar celstraf heeft geëist. Als de rechter hem veroordeelt tot een lagere celstraf van 3 jaar, gaat de Officier van Justitie ook deze keer in hoger beroep. In de Telegraaf van 23 november 1916 (klik hier) is te lezen dat de rechter het Openbaar Ministerie in het gelijk stelde, waarna Geurt opnieuw 5 jaar de cel in ging.
6.4 Meer details over die tweede aanslag in 1916
Er is een meer accurate beschrijving van deze aanslag dan bovenstaand artikel. Dat op basis van de zitting in de rechtbank rond deze tweede aanslag. Op 16 oktober 1916 staat op de voorkant van de Tielsche Courant namelijk een uitgebreid artikel hierover: klik hier. Hierin lezen we eerst de verklaring van Huibert Wijnstekers.
We lezen hier, dat Huibert die avond in 1916 rond 22.00 uur surveilleert en de blijkbaar luidruchtige Geurt van der Laar tot stilte maant. Deze komt vervolgens op hem af. Huibert besluit door te lopen, waarna Geurt hem volgt. Als Huibert stopt om de onberekenbare Geurt te laten passeren, schreeuwt deze: 'ik ga voor jou niet naar huis, al ben je een kop langer dan ik, voor jou ben ik niet bang'. Waarna hij Huibert in de maag stompt. Dan lijkt de geschiedenis van bijna 6 jaar daarvoor zich te herhalen als Geurt roept: 'ik steek je kapot, levend zal ik je villen'. Tegen het mes brengt Huibert zijn gummiknuppel in. Hij slaat Geurt het mes uit de hand, die vervolgens zijn evenwicht verliest en op de grond valt. Er ontstaat een worsteling, waarbij Huibert de benen van Geurt probeert te pakken. Als verweer bijt Geurt de veldwachter dan hard in zijn been, waarop deze valt en Geurt boven op hem ligt als hulp arriveert. Deze trekt Geurt van hem af, maar deze bijt Huib daarbij ook nog in de duim. Tot zover de in de krant opgetekende verklaring van Huibert.
Die hulp blijkt een inwoner uit Aalst te zijn, die ook getuigt in de rechtbank. Hij had Geurt kort daarvoor al gezien. Hij verklaart dat Geurt voor zijn aanval al had staan schreeuwen, dat hij 'm levend wilde villen'. Deze Willem uit Aalst ziet even verder de veldwachter lopen en waarschuwt hem, dat Geurt dit over hem zei. Hij ziet dat Geurt vervolgens Huibert volgt. Als hij hoort dat Geurt hem aanvalt, gaat hij er snel heen. Hij ziet Geurt op de grond liggen en de veldwachter zonder pet naast hem. Huibert waarschuwt Willem op afstand te blijven, omdat hij niet zeker weet of Geurt het mes nog heeft. Huibert vertelt Willem over de beet in zijn been en toont hem zijn gewonde duim. Zij zoeken beiden het mes, maar dat blijkt niet te vinden. Deze Willem vertelt de rechter tevens dat Geurt hem al een paar weken voor die avond had gezegd Huibert een blad (van een mes) op de ogen te willen leggen.
In de rechtbank verklaart Geurt zelf dat hij die avond zo dronken was, dat hij zich er niets van herinnert. In zijn verklaring draait hij zaken vervolgens om. Zijn mes was hij eerder die avond al kwijtgeraakt. Hij zou de veldwachter tegen het lijf zijn gelopen, waarbij deze hem zomaar een klap had gegeven. Hij ontkent ook zijn dreigende uitspraken. Huibert vertelt aan de rechter, dat het sinds de vrijlating van Geurt in januari van dat jaar tot dan toe goed was gegaan. Tot die avond van de aanval dus, waarbij Geurt onder invloed bleek. Huibert wijst op het geweld dat Geurt gebruikte en verwijst ook naar de vergelijkbare aanval op hem 6 jaar daarvoor. De Officier van Justitie eist 6 jaar cel. In de rechtszaal is er daarna nog discussie over het mes, dat niet gevonden is. De ambtelijk toegevoegde verdediger van Geurt betoogt dat Geurt die avond wellicht helemaal geen mes heeft gehad, maar dat Huibert dit zich door het aanvallende gedrag en die eerdere aanval mogelijk had ingebeeld. Hoe het ook precies is gelopen, Geurt van der Laar verdwijnt opnieuw voor 5 jaar achter de tralies.
Voormalige rechtbank in Tiel